Meta-democracy is a Work in Progress and meant as a project to conceive the framework for a democratic society build from scratch but based on higher level meta-principles. For the time being we suggest to read our Manifesto, the current base for this project.
Belgium, this is not a democracy
— A State of the Union from the sidelines —
De verenigde politieke partijen hebben na maanden gebakkelei en een nachtje doorvergaderen een begroting voorgesteld. Het was op de valreep. Die dag hadden de vakbonden een driedaagse staking uitgeroepen. Beide feiten zijn niet om te juichen.
Vooreerst, we waren die onderhandelaars? We hebben in België al jaren steeds dezelfde partijen die de dienst uitmaken. Mede omdat de grootste winnaar van de verkiezingen al decennia in een “cordon sanitaire” van elke deelname aan de macht uitgesloten worden. Een fenomeen dat zich ook in andere landen en binnen Europa voordoet. Steevast gaat het over partijen die men als extreem rechts bestempelt terwijl even populistische extreem linkse partijen wel aan bod komen. Men hoeft met deze partijen niet akkoord te zijn, maar als ze 20 tot 30% van de bevolking vertegenwoordigen, kan men hen niet zomaar buitenspel zetten in een democratie. Het resultaat is nefast. Vooreerst hun standpunten en keuzes worden dan niet in de werkelijkheid getoetst. Als deze nefast zijn, dan zal hun erkenning bij de bevolking vanzelf tanen. Als ze wel succes hebben, dan betekent dit dat de huidige machtscoalities een verkeerd beleid voeren.
Een tweede kwalijk gevolg is dat de regerende partijen steeds een minder coherente collatie vormen met dikwijls kleine partijen, waarbij allerlei tegenstrijdige strekkingen elk hun deel van de koek proberen binnen te halen. Het gevolg is een compromis beleid dat leidt tot stagnatie en grote saneringen verhindert. Want elk van deze partijen heeft zijn achterban binnen de verschillende geledingen van het land. Want tenslotte gaat het daarom, men wil deze verspreide macht niet loslaten. Ze is gekoppeld aan invloed en toegang tot financiële middelen. Dit is ook een van de redenen om het cordon sanitair in stand te houden. In een democratie horen de volksvertegenwoordigers het volk te vertegenwoordigen en niet de politieke partijen en belangengroepen. Een democratie berust ook op het principe van de scheiding der machten. Als dezelfde mensen zowel in het parlement kunnen zetelen als deel uitmaken van een regering, dan is dat principe verbroken. Heel wat democratieën hebben ook een tweekamer stelsel met een parlement en een senaat. Een doel van de senaat was een validerende tweede lezing te geven aan de wetsvoorstellen van het parlement. Dit is evenwel compleet uitgehold vermits de beslissingen genomen worden op partij hoofdkwartieren. Men stelt dan droogjes vast dat de senaat overbodig is geworden, omdat hij eigenlijk buiten spel werd gezet.
Het resultaat vandaag is allesbehalve rooskleurig. De politieke machtshebbers voeren een beleid van deficit spending. Er wordt kwistig met het overheidsgeld omgesprongen. Het totale bedrag bedraagt ongeveer 60% van het BNP. Dat bedrag wordt via belastingen en heffingen opgehaald bij de werkende burgers en privébedrijven. België staat hier aan de kop in Europa. En alhoewel de belastingdruk een record hoogte heeft bereikt, volstaat het niet. Er is een systematisch tekort van ongeveer 5% dat elk jaar via leningen opgevuld wordt. De rente hierop loopt steeds meer op. Het is een negatieve spiraal. De combinatie van hoge lasten en overmatige regulitis, dikwijls een door Europa opgelegde verplichting, maakt dat arbeidsplaatsen sneuvelen en bedrijven wegtrekken.
Het akkoord over de begroting was dan ook een pleister op een houten been. Men heeft via extra belastingen en maatregelen enkel de aangroei van het tekort wat afgeremd. Het begrotingstekort neemt alleen toe. De vraag is dan ook of dit uiteindelijk aarde aan de dijk zal brengen of zal het het de neergang van de economie nog versnellen?
De ontbrekende woorden in de voorstelling van de begroting waren “sanering” en “langere termijn planning”. Waar is het principe gebleven van de pater familias? In het latijn ten behoeve van de huidige premier. Waar is de aloude nuttige regel gebleven van “tering naar de nering zetten”? Recentelijk is nochtans duidelijk geworden dat heel wat overheidsuitgaven niet voldoen aan de regels van degelijk bestuur. In de Sociale Zekerheid wordt jarenlange fraude getolereerd. Trajectcontroles worden onder het mom van verkeersveiligheid aangelegd door privé firma’s die de helft van de boete opstrijken. Er wordt ook kwistig met subsidies gegooid. Voor tientallen miljarden maar de helft is niet gedocumenteerd. Als men dan kijkt naar wie de begunstigen zijn, dan kan men terecht de vraag stellen hoe men rechtvaardigt dat de burger er zijn centen aan geeft. Openbaarheid van bestuur? Kijkt men dan naar de investeringen die in een land nodig zijn om het goed te laten functioneren, dan kan men nog meer vragen stellen. Noodzakelijke bruggen en wegen doen er jaren over met alle verkeersellende vandien. Wat bij ons 8 jaar vergt, doen sommige landen op 8 weken maar ondertussen glijden de miljarden door de vingers.
Een andere bron van nutteloze uitgaven is de regulitis. Elke wetje en regel heeft niet alleen zijn ambtenaar maar vergt ook extra tijd en middelen van de burgers en de bedrijven. Het loopt bij bedrijven als snel op tot 5% van de kosten. Reden waarom er ook een parasitaire sector is ontstaan van bedrijven die deze verplichtingen ondersteunen, gaande van belastingbrieven invullen met 800 vakjes tot de complexe berekening van een loon.
Hoeveel kan hier gesaneerd worden? Het zal een hele klus worden om dit in kaart te brengen maar met de natte vinger te schatten op 30 to 50% van de begroting. Men moet terug naar de kern van de opdracht van de overheid. Wat maakt de oefening moeilijk? Er zijn verschillende redenen. Vooreerst structureel. De bevoegdheden zijn niet eenduidig toegekend aan de verschillende gewesten, provincies en steden. De financiering gebeurt ook grotendeels centraal waardoor de band tussen innen en uitgeven verdwenen is. Sociale uitgaven worden ook vanuit de gemeenschappelijke inkomsten gefinancierd niet vanuit gerichte inningen. Ten tweede, de heersende politieke klasse met diepe wortels in het verleden, heeft zich als een pensée unique overal geïnstalleerd, in de overheid zelf en zijn instellingen, in de media en in de grijze zone van dienstverlenende bedrijven. Hoe bekwaam zijn deze mensen? En hoe bereidwillig zullen ze meewerken om zichzelf te saneren? Mensen denken veelal op korte termijn en wat hen vandaag meest brood op de plank zal verschaffen. Men zal niet alleen met onbekwaamheid moeten afrekenen maar ook met kwade moedwilligheid. Tot nader order zijn ze in de meerderheid. Rechts van u woont een ambtenaar, links van u een uitkeringstrekker. Hoe doeltreffend is het Sociale Zekerheidsysteem als er sinds decennia enkel meer uitkeringstrekkers bijkomen? Nu zo’n 2 miljoen van de 5 miljoen actieve landgenoten.
Dit brengt ons bij de staking en de houding van de vakbonden. Vakbonden hebben in het verleden hun nut bewezen. Maar die dagen zijn over. Ze zijn verzand geraakt in een grotendeels marxistische ideologie en putten zelf gretig in de begrotingspot. Ze protesteren niet voor een sanering van de overmatige overheidssector maar voor behoud van verworven rechten en priviléges. Ze protesteren niet tegen de overmatige belastingdruk op lonen en de overmatige regulitis maar willen bedrijven en kapitaal nog meer belasten, terwijl de grootste bijdrage aan de economie door hen geleverd wordt. Elke dag dat men staakt worden mensen verhinderd van te werken, zit men in de ellenlange files en kost het onze economie 100 miljoen euro. Men kan zich afvragen waarom ze niet constructief kunnen opstellen? Vooreerst, hoe kunnen vakbonden instaan voor de werkende burgers als het merendeel van hun leden bij de overheid zit of werkloos is? De ledenbijdrage wordt door de overheid betaald en per werkloze die ze uitbalen krijgen ze een royale vergoeding. Vakbonden hebben geen rechtspersoon. In deze staking stellen ze zich wel in plaats van de wetgevende macht. Nu, dat doen de politieke partijen ook die ook geen rechtspersoon hebben. De dag dat vakbonden en politieke partijen op straat komen voor een drastische sanering van de overheid een een drastisch verlaging van de loonbelasting kunnen we het vuurwerk afschieten. Of laat ons een glaasje bubbels drinken want vuurwerk is slecht voor het milieu.
Tenslotte, een belangrijk punt is eraan te herinneren dat het politiek bestel gebaseerd is op een grondwet. In se bepaalt die de grondrechten en plichten van de burgers en zijn instellingen en legt deze ook een paar basisprincipes vast die essentieel zijn in een democratie. Vooreerst, er is het principe dat een volksvertegenwoordiger zijn stem in het halfrond uitbrengt in eer en geweten. Dit is als individuele burger, niet als een vazal van de partij op wiens smske hij wacht vooraleer te stemmen. Ten tweede, alle burgers zijn gelijk voor de wet. De interpretatie hiervan is grotendeels dat dit enkel geldt in geval van een gerechtelijke zaak. Een minister moet op dezelfde manier berecht worden als de gewone burger. Maar wetten gaan niet alleen over strafbare feiten. Ook al kan men redeneringen in het verleden inroepen om bv. het beschermde statuut van ambtenaren te verrechtvaardigen, deze redeneringen houden vandaag geen steek meer. Kijken we bv. naar wettelijk geregelde pensioenen. Gelijk loon voor gelijk werk, maar ambtenaren hebben grofweg een gepriviligeeerd dubbel pensioen ten opzichte van werknemers en vierdubbel ten opzichte van zelfstandigen. Zelfstandigen krijgen dan het verwijt dat ze weinig bijdragen maar hoeveel heeft een ambtenaar bijgedragen? Ambtenaren betalen eigenlijk geen inkomstenbelasting of bijdragen tenzij op papier. De overschrijving is tussen twee ministeries.
We staan voor grote uitdagingen. De heersende wereldorde, voor goed en kwaad, staat op instorten. Vele westerse landen hebben het noorden verloren. Ook internationale instellingen zijn ver buiten hun overs getreden. Er is een duidelijke beweging weg van democratische principes. Steeds meer macht wordt geconsolideerd in de handen van één persoon of een kliek die de man gebruikt als woordvoerder. De problemen zijn van velerlei aard. Vooreerst we gaan door een morele en institutionele crisis. Mensen hebben het lastig om morele beslissingen te nemen omdat ze dagelijks omringt worden door bedrog en geweld en hun denkvermogen ondermijnd wordt door ongenuanceerde maar dikwijls oppervlakkige boodschappen in de media. De trollen zitten niet alleen op de sociale media maar ook in de officiële kanalen. Economisch is het westen stilaan aan het evolueren van een voortrekker, gebaseerd op de gedachte van verlichting en vooruitgang, naar een ontvanger en geraakt het steeds sneller achterop. Men kan China verwijten de fabriek van de wereld geworden te zijn, maar het probleem zit hier. Onafhankelijk denken wordt afgestraft, ondernemen wordt afgestraft en verhinderd. Met een begroting die nog nauwelijks investeert en belast daalt de productiviteit. Bedrijven trekken eerder weg dan steeds opnieuw de molensteen de berg op te duwen. Ondertussen zit de economie wel in een aardverschuiving, maar het is tevens een grote uitdaging. AI technieken hebben het potentieel om heel wat banen overbodig te maken. De productiviteitswinst is enorm, zeker voor administratieve taken. Terzelfdertijd stelt men vast dat overmatig gebruik ervan het leerproces grondig ondermijnt terwijl een land behoefte heeft aan innovatieve problem solvers. AI vergt ook behoorlijk wat energie. Sommige bedrijven heropenen er oude kerncentrales voor, wij bouwen ze af.
Tenslotte, als de wereld in chaos verkeert verliezen de machtshebbers wel eens de pedalen. Want chaos schept opportuniteiten waarbij morele overwegingen opzij geschoven worden en plaats maken voor ongeziene agressie, ook tegenover de eigen bevolking. Dat is de trieste werkelijkheid. Elke natie heeft de morele plicht van hiervoor de nodige afschrikking op te bouwen. Als dit niet lukt, dan heeft de sociale zekerheid ook opgehouden te bestaan.
Ten besluit.
Een zeer diepgaande introspectie is aan de orde. Het heeft geen zin vast te houden aan verworven priviléges en misgroeide toestanden als daarna het kaartenhuisje in mekaar zakt. Welke toekomst bestaat er dan nog voor de volgende generaties? We moeten terug naar de basis, een samenleving van burgers voor de burgers. We hebben nood aan een nieuw sociaal pact dat de politieke vrijheid en vrijheid van handelen terug geeft aan de burger. Uit de analyse en vaststellingen hierboven komen een paar elementen naar voor. Vooreerst, de samenleving moet opgebouwd worden rond de burger en niet rond vastgeroeste machtsposities. Ten tweede, de burger moet veel dichter bij de beslissingen staan en daarbij kunnen beslissen maar ook valideren hoe zijn bijdrage aan de samenleving besteed wordt. M.a.w. democratie moet een bottom-up gegeven zijn. Men neemt de meeste beslissingen lokaal en wat men zelf niet aankan, delegeert men naar boven. Dit maakt de feedback loop veel korter en efficiënter. Bovenaan blijven alleen de residuele bevoegdheden over die iedereen aanbelangen en waarvoor de samenleving als geheel moet instaan. Op elk niveau moet men ook algemene principes hanteren. Niemand heeft priviléges voor het leven. Openbaarheid van beslissingen en uitgaven. En wie een mandaat krijgt, moet eerst bewijzen dat hij of zij de verantwoordelijkheid aankan. Eigenlijk niets nieuws onder zon, het staat reeds in de oorspronkelijk grondwet. Alleen is die door de jaren uitgehold en is men de beginselen vergeten. De oplettende lezer zal hier wellicht een confederaal model in ontwaren, zoals bv. In Zwitserland met 26 cantons, elk met hun eigen grondwet en hun eigen en sterk uiteenlopende vorm van democratie. Men kan dit niet zomaar overnemen want het is gekoppeld aan een eeuwenoude cultuur waarbij referenda een cornerstone zijn en men sinds 750 jaar in Obwalden éénmaal per jaar met handopsteking stemt. We kunnen alleen concluderen dat het werkt. Zwitserland is een welvarend land met een overheidsbeslag dat de helft bedraagt van het onze. Het land kent al 150 jaar vrede terwijl het leger er zelfs geen generaal heeft.
Om hier te herbronnen zal het nuttig zijn van zonder taboe even rond te kijken en na te gaan wat andere landen succesvol maakt. We leven om te leren en het leven te verbeteren.
Ter aanvulling. MIjn paragraaf over het cordon is geen pleidooi voor het VB. Het illustreert hoe we daar nu de neveneffecten van ondergaan. We hebben stagnatie gekregen en een eindeloze compromis politiek die echte veranderingen in de weg staat. Ze hebben het democratisch process geblokkeerd. Daar hadden ze wellicht niet aan gedacht.
Weg van de Laffercurve: minder is meer.
Veelal dienen subsidies om lonen te betalen (dikwijls is er zelfs een verplichting van nog jaren voor tewerkstelling te zorgen). Dit geldt ook voor de subsidies in de zorg en welzijns sector. Die subsidies worden uiteindelijk betaald met belastingen, voor een groot deel op lonen (zo’n 65% van de loonkost). Voor een gemiddelde loonkost van 4583 euro/maand komt dat op 2500 euro/maand (en op het resterende netto betaalt men nog dikwijls 21% BTW). Schaf die subsidie carousel af en verlaag de loonbelasting (RSZ + inkomstenbelasting) met een evenredig bedrag. De werkgelegenheid gaat automatisch terug stijgen en het begrotingstekort krimpen.
Terwijl de federale en gewestelijke overheden al jaren voortdurend naar nieuwe inkomsten zoeken om het begrotingstekort aan te vullen, vooral door nieuwe belastingen te heffen, wordt er nauwelijks gerept over de uitgaven zelf. Deze worden als vanzelfsprekend en onaantastbaar geacht. Wie dit in vraag stelt, krijgt al snel te horen dat de burger toch niet zou willen dat het onderwijs of de gezondheidszorg wordt aangetast, “want die zijn al ondergefinancierd”. Niemand die de vraag stelt of de overheidsinstellingen efficiënt omspringen met de middelen, ook al bedragen die grosso nood 65% op van het BNP (grijze sectoren meegerekend). Nochtans, het gaat niet zo goed met wat de dienstverlening van al deze overheidsinstellingen die ze aan de burger leveren. Het volstaat van te kijken naar de neergang van het onderwijs, de overvolle gevangenissen, het uitgebeend ministerie van defensie, de oplopende criminaliteit en de toestand van de wegen en het openbaar vervoer, om maar een paar voorbeelden op te sommen. De burger betaalt elk jaar meer, maar de kwaliteit van wat hij terugkrijgt daalt evenredig.
Wie op zoek gaat naar cijfers over de overheidsuitgaven, en zelfs over de tewerkstelling of niet-tewerkstelling wordt al geconfronteerd met een onthutsende vaststelling. De cijfers zijn ofwel dubbelzinnig, ofwel ontbreken ze. Om niet zelf alle websites te moeten opzoeken, kan men vandaag AI-zoekrobots gebruiken zoals ChatGPT. Het is vrij verrassend telkens weer een antwoord te krijgen dat erop neerkomt dat men de cijfers niet nauwkeurig kan opzoeken. Ik citeer een zoekopdracht naar de subsidies en de eerste lijn van het antwoord is: “Het is moeilijk om één enkel totaalbedrag te geven voor álle Belgische federale subsidies in 2024, omdat deze subsidies verspreid zijn over verschillende begrotingsposten, overheden en soorten uitgaven (zoals directe subsidies, dotaties, en fiscale uitgaven of belastingvoordelen).” Het wordt niet beter als men per gewest gaat zoeken. Voor Vlaanderen is slechts 8 van de 18 miljard gedocumenteerd op het register der subsidies Voor het federale niveau slechts de helft van de 60 miljard, Wallonië heeft een kadaster dat maar 360 miljoen (?) weergeeft (telkens met de naam van de toen zittende politicus) en over Brussel vinden we niks. Hoe kunnen de verschillende overheden een efficiënt beleid voeren als de data zo gebrekkig gekend is, of erger, hoe kan de burger de overheid controleren als hij de data niet vindt? Indien bedrijven op die manier zouden tewerk gaan, dan worden het bedrijf en de bestuurders door de overheid voor het minste op het matje geroepen als het al niet te laat is, want zo’n bedrijf is geen lang leven beschoren. De eerste voorwaarde voor goed bestuur vanwege de overheid is dan ook absolute openbaarheid van bestuur. De burger heeft recht op correcte en actuele data. Noteer dat dit ook op lager niveau dikwijls niet in voege is. Sommige steden en gemeentes hebben nauwelijks een boekhouding wat ervoor zorgt dat de financiële data maar gedeeltelijk publiek is. Is dit een democratie waardig?
Wie verder graaft komt al snel tot de conclusie dat het probleem structureel is maar ook een moreel-ethische dimensie heeft. Niet alleen zijn de bevoegdheden nogal versnipperd, de beschikbare middelen worden inefficiënt aangewend, de controle erop loopt mank, terwijl het voor de burger van langsom ingewikkelder en tijdrovender wordt, alle digitalisatie ten spijt. Een element dat een rol speelt is ook dat er bv. geen eenduidige definitie is voor het woord “subsidie”. Zijn het ook premies, dotaties en andere niet lopende uitgaven? Er is zelfs een, verschil van classificatie tussen de verschillende gewesten.
De politici en drukkingsgroepen menen dat de enigste oplossing om een begrotingstekort aan te pakken bestaat uit meer belastingen en knippen in de sociale uitgaven. Zelden kijken ze in eigen boezem of proberen ze te achterhalen waarom het zover gekomen is. Het is een strategie van het behouden van eigen priviléges en verworven rechten maar ook oneigenlijk gebruik. Dit kort schrijven kan onmogelijk een volledige audit bevatten, daarom beperken we ons tot wat symptomen die onlangs in het nieuws zijn gekomen (o.a. via HLN), nl. de overheidssubsidies, het vervangingsinkomen voor langdurige zieken en een concreet geval voor het ontwikkelen van een App. Deze zijn evenwel voldoende om een meer klare kijk te krijgen op het structurele probleem van inefficiëntie.
Laat ons beginnen bij de subsidies. Zo’n 18 miljard voor Vlaanderen en zo’n 60 miljard voor het federale niveau. Wallonië en Brussel laten we buiten beschouwing want daar vindt men niet zo snel vergelijkbare gegevens, o.a. omdat men nergens alle details publiceert en ook omdat er een definitie probleem is. Wanneer is een dotatie of steunmaatregel een subsidie? Wanneer spreken we van openbaarheid van bestuur?
Voor Vlaanderen is 18 miljard zo’n 30% van de begroting. Dat is een behoorlijke brok en te bekijken op het Vlaamse subsidie register. De begunstigden zijn behoorlijk divers gaande van kleine ondernemingen tot multinationals maar een groot deel van deze subsidies gaat wel naar lokale besturen en wat men de welzijns en sociale sector zou kunnen noemen. Er zijn ook zo’n 97000 individuele subsidies bij, maar daar wordt niet veel van vrij gegeven omwille van “privacy” redenen. Dat laatste is een vreemd argument aangezien de overheid zelf inzage wil in elke euro van de burger. Natuurlijk, het zou ook een hele klus zijn om die allemaal te controleren. Dit gaat evenwel over zo’n 8 miljard, toch geen verwaarloos bedrag. Bij de Federale Overheid komt men tot de conclusie dat ongeveer 30 miljard nooit gecontroleerd wordt.
Terwijl een deel van deze subsidies dienst zullen doen om materiële investeringen te helpen bekostigen, het is wel duidelijk dat het gros dient om lonen te betalen bij de begunstigden. In de welzijnsector, denk aan rusthuizen, is dit bijna een noodzaak omdat de faktuur vooral bestaat uit lonen en die factuur is nu al hoger dan wat een rusthuisbewoner zelf kan inbrengen via zijn pensioen(tje). Bij bedrijven zijn subsidies rechtstreeks of onrechtstreeks een bijdrage om de tewerkstelling op peil te houden.
De actieve bevolking in België bedraagt zo’n 5 miljoen mensen, waarvan grosso mode een 70% in de for-profit sector (bedrijven), een 30% in de non-profit sector (onderwijs, gezondheid, welzijn) waaronder 8% rechtstreeks voor de overheid zelf. De overheidsuitgaven, waaronder subsidies, worden hoofdzakelijk betaald vanuit de for-profit sector, BTW/heffingen op consumptie en andere heffingen. De facto kan men wel zeggen dat het de for-profit sector is die het geheel financiert via belastingen en heffingen. De overheid zelf betaalt alleen belastingen op papier want het zijn boekhoudkundige nul-operaties.
De geconsolideerde overheidsuitgaven bedroegen in 2024 zo’n 335 miljard. Vermits de loonkost (brutolonen + SZ werkgever) zo’n 165 miljard bedragen in de for-profit sector is dat zowaar een gemiddelde loonkost per werkende van 4583 euro. Het nettoloon bedraagt ongeveer 2034 euro/maand of nauwelijks 44% van de loonkost. Allemaal forse bedragen. Slik, maar een derde blijft over want de werknemer betaalt dan nog dikwijls 21 % BTW vanuit zijn nettoloon. Noteer dat dit een gemiddelde is. Hogere lonen gaan nog meer afdragen. De vraag is ook in hoeverre opgelegde loonmatigingen de overheidsfinanciën gaan helpen? Waar men aan moet sleutelen is de loonkost want pas dan zal de multiplicator van de economie een rol spelen.
Nu, het gaat niet alleen over financiering van overheidsuitgaven. Het gaat ook over hoe de overheid zijn budget beheerd. Waarom kosten openbare werken zoveel maar liggen de wegen er dikwijls schabouwelijk erbij? Waarom duurt het 8 jaar voor de herstelling van het viaduct van Vilvoorde? Waarom staat het Brusselse justitie paleis al 40 jaar in de roestende steigers, waarom werkt men bij justitie nog steeds met tonnen papier en heeft een miljoenen project van informatisering niets teweeg gebracht? Deze week werd er in het nieuws bericht dat De Lijn de 160 miljoen (?) gespendeerd heeft aan een nieuwe App die men nu in stilte terug afgevoerd heeft. Welk bedrijf kan zich zoiets ongestraft permitteren, tenzij het blijkbaar over een overheidsbedrijf gaat?
Bovenstaande cijfers spreken boekdelen over het structurele probleem. Noteer dat dit een benaderende en gemiddelde berekeningen zijn, maar het is op basis van publieke informatie, o.a. op de website van Vlaanderen en de federale overheid staat heel wat, ook al is het onvolledig. De vraag is, wordt dit wel bekeken en geanalyseerd? Is dat geen morele plicht van de volksvertegenwoordigers?
Nochtans, de gevolgen zijn ook evident en we nemen hiervoor de rubriek “langdurig zieke werklozen”. Dit zijn er zo’n 500000, wat een enorm getal is. Een tiende van de werkende bevolking zou ziek zijn. Waar staan we dan met onze geroemde gezondheidsbeleid en Sociale Zekerheid? Na meer dan 5 jaar werd er nagegaan wie er nu echt ziek is. Nog geen kwart. Dit wijst ten eerste op een groot gebrek aan controle maar ook op een behoorlijk oneigenlijk gebruik van het systeem. Kan men die andere 3/4 iets verwijten? Zijn ze strafrechterlijk vervolgbaar (want ze hebben onterecht geld ontnomen aan de samenleving) of zijn er verzachtende omstandigheden? Ze hebben tenslotte het systeem gebruikt zoals het was. Waarom deden ze dit? De facto omdat dit een interessanter alternatief was tussen gaan werken of terugvallen op werkloosheid of nog een ander uitkeringsstatuut. De berekening hierboven toont duidelijk aan dat de uiteindelijke reden is dat werken niet voldoende loont. Niet alleen houdt men maar een derde over (na BTW) maar gaan werken brengt ook andere kosten met zich mee. Men moet vroeg uit de veren, gepaste kledij aankopen, fileleed trotseren, in lunch voorzien en wie kinderen heeft ook zorgen voor kinderopvang. Men kan gerust stellen dat het verschil tussen een uitkering en het nettoloon 1000 euro moet bedragen om werken terug interessant te maken als optie. Correlaat: deze 1000 euro verschil betekent ook dat vooral de lage loners nu uit de markt vallen.
De vraag is dan, wat is het nut van die zware loonbelasting als die in sterke mate terugkomt via subsidies om lonen te betalen? Let wel 1000 euro subsidie vergt meer dan 1000 euro aan loonbelasting. Het hele systeem heeft ook werkingskosten, het is dikwijls een administratieve extra kost, het werkt met vertraging en zoals we gezien hebben, er is waarschijnlijk heel wat oneigenlijk gebruik die men nauwelijks kan (of wil?) beteugelen. Wat als we de meeste van die subsidies afschaffen en vervangen door een evenredige vermindering van de loonbelasting? in het licht van bovenstaande zou dit zo’n 2000 euro per maand/werknemer moeten bedragen. Wat dit betekent is dat men een negatieve spiraal van begrotingstekorten en hoge belastingen, dalende werkgelegenheid en stijgende inactiviteit doorbreekt. Integendeel, werken wordt terug interessant, de efficiëntie zal toenemen, de economie zal terug groeien en het begrotingstekort wordt opgelost, niet door nog meer belastingen maar door een hogere activiteitsgraad. Het BNP zal terug groeien waardoor op langere termijn welvaart en welzijn verzekerd blijven.